Zowel waterviolier als holpijp zijn soorten die voorkomen op plekken waar sprake is van kwelwater. Kwelwater wordt ondergronds aangevoerd vanaf hogere plaatsen.
In het geval van het Waalbos ligt het water van de Waal veel hoger dan het achterliggende Waalbos, soms wel 2 meter lager.
Op sommige plekken is de druk van het ondergrondse grondwater zo hoog dat dit omhoog komt en daarmee mineralen uit de bodem meeneemt.
Kwelwater is vaak ijzer en als ijzerrijk kwelwater aan de oppervlakte komt, komt het in aanraking met zuurstof en vormt (met behulp van bacteriën) roest. Vaak is de slootbodem dan roodbruin gekleurd. Ook kan zich op het water een vliesje vormen van ijzer bacteriën. Dit lijkt op een olielaagje. Als je dit laagje beroert en het sluit niet weer aaneen, dan is het geen olie.
Waterviolier
De waterviolier is een opvallende plant met lichtroze tere bloemetjes die midden in de sloot staat. Onder water liggen ze als rozetten, maar als de waterviolier bloeit steken de bloeistellen 20-30 cm boven het water uit.
Waterviolier bloeit aan het begin van de zomer. De onderwaterrozetjes van de waterviolier bieden een schuilplaats aan kleine visjes. De waterviolier vormt ook knoppen aan de stengel die loslaten, naar de bodem zinken en daar overwinteren. Op deze wijze kan de waterviolier zich ook ongeslachtelijk voortplanten.
Holpijp
Holpijp behoort tot de familie van de paardenstaarten, net als het vervelende tuin-onkruid heermoes.
In tegenstelling tot heermoes heeft holpijp, zoals de naam zegt, een hele holle stengel. Het groeit in slootkanten maar op ondiepe plekken ook midden in sloten. Midden in sloten kan holpijp bijdragen aan verlanding en vorming van veen.
Paardenstaarten zijn primitieve planten, één van de eerste plantensoorten op aarde en worden vaak in fossielen gezien. Van de paardenstaarten zijn er wereldwijd nog maar 16 soorten bekend waarvan er 8 in Nederland voorkomen.